Op de pedalen op een warme aprildag – een fotoverslag

De lente is weer in volle hevigheid uitgebarsten! Eergisteren reikte het kwik van de thermometer de twintig graden. Ondanks het advies van het RIVM om thuis te blijven, trok ik er alsnog op uit. De rebel stond in mij op, ik klom op mijn fiets en daar ging ik.

De route voerde zich over Ede – Bennekom – Wageningen – pontje over de Neder-Rijn – Zetten – Andelst – Herveld-Noord – Oosterhout – Lent – Nijmegen – Berg en Dal – Duitse grens – Wyler – Kranenburg – Kleve – Emmerich – grensovergang – ‘s-Heerenberg en vanaf daar maakte ik gebruik van het fietsknooppuntennetwerk, via Elten, Arnem en Oosterbeek. Geniet van het fotoverslag over wat ik allemaal aantrof onderweg.

Klik op het kaartje om meer statistieken te zien. Bron: Endomondo / OpenStreetMap

Eerder dit jaar had ik al het verlangen om over de grens te gaan, en afgelopen zondag was het eindelijk zo ver. Met ruim 143 kilometer was dit mijn eerste grote tocht dit jaar. De eerste helft van de rit speelde de tegenwind behoorlijk parten en verloor ik flink meer tijd dan dat ik verwachtte, na Kleve ging het echter sneller.

Voor de gelegenheid reisde mijn camera met mij mee, zodat ook jij mee kunnen genieten van hetgeen ik onderweg aantrof. Kijk en geniet van dit fotoverslag.

Oude Kerk van Ede

Pal in het centrum van Ede staat de Oude Kerk. En oud is-ie zeker. Rond 1216 waren er al bronnen die duiden op een kerkje op deze plaats. Natuurlijk was dat gebouw veel kleiner. Stap voor stap door de eeuwen heen kreeg de kerk zijn huidige vorm. De kerk is voor zover bekend twee keer zwaar beschadigd geweest, voor het eerst in 1421 vanwege een oorlog en een onweersbui verwoestte het gebouw in 1635. Nu gebruikt de Hervormde Gemeente Ede het gebouw, maar in de zomer kan ook het publiek de toren beklimmen.

De Keetmolen

Tweede stop is de Keetmolen. Deze stellingmolen is gebouwd tussen 1858 en 1860. Destijds stond ie op de Maanderheide, aangezien er toen amper bebouwing was. De molen is vernoemd naar een schaftkeet die er voor de spoorarbeiders stond, zij werkten aan de aanleg van de spoorlijn Arnhem – Utrecht.

Vijf jaar na oplevering trof de bliksem de molen, waardoor er brand ontstond. De molen is daarna herbouwd, al dan niet met de nodige aanpassingen. Door de aarden wal onder de molen is het nu een zogenoemde beltmolen geworden.

Kunstwerk Aart van Bennekom; onthuld in 1993

In Bennekom staat dit kunstwerk dat herinnert aan de tramlijn die het dorp doorkruiste. In 1882 kwam een tramverbinding gereed die Ede aansloot met Wageningen. De gemeente Wageningen betaalde voor alle gebouwen én was eigenaar van het traject, de NRS (Nederlandse Rhijnspoorwegmaatschappij) zorgde voor alle tramstellen.

In de decennia die volgden, won de tramverbinding aan populariteit. De trams werden dan ook groter en langer. Inmiddels was de lijn in handen van de Staatsspoorwegen. De lijn kreeg als bijnaam ‘Bello’ omdat er tijdens de rit veel aan de bel getrokken moest worden om anderen te attenderen op de naderende tram.

1937 was het jaar dat het personenvervoer overging naar de bus. De spoorverbinding werd slechts gebruikt voor goederentransport, maar hieraan kwam in 1968 ook een eind. Nu staat dit kunstwerk in hartje Bennekom als aandenken van dit gewilde lijntje.

Er is weinig leven te bekennen in de dorpskern van Bennekom.

Hotel de Wereld in Wageningen

Hotel de Wereld in Wageningen is de plek waar de Duitse bezetter zich op zaterdag 5 mei 1945 overgaf. De Canadese generaal Foulkes onderhandelde daar met zijn Duitse ambtsgenoot Blaskowitz. Prins Bernhard was er ook bij aanwezig in de rol als bevelhebber. De dag ervoor had veldmaarschalk Montgomery al de Duitse overgave geaccepteerd van Noordwest-Duitsland, Denemarken en Nederland. Toch werd gevreesd voor het doorvechten van het 25e Leger, daarom werd er in Wageningen onderhandeld.

De Canadees koos deze locatie vanwege de rustige locatie – Wageningse inwoners waren geëvacueerd – en de nabije ligging van de frontlinie.

Het monumentale gebouw dregide in 1971 gesloopt te worden, maar na een brandbrief van een 19-jarige student bleef het hotel behouden.

Net buiten Wageningen liggen de uiterwaarden van de Neder-Rijn er prachtig bij.

De Lexkesveer

Niet ver buiten Wageningen ligt de Lexkesveer, een pontje over de Neder-Rijn. Al vanaf de Middeleeuwen is dit al een belangrijk pontje, al in 1426 is melding gemaakt van deze verbinding. Onder andere de Spanjaarden hebben er tijdens hun bezetting in de 16e eeuw gebruik van gemaakt.

Het was rustig op de veer, ik was niet meer dan met twee andere fietsers en een auto op de pont. De overtocht duurt ongeveer vijf minuten en voor een fietser kost de overtocht slechts 1 euro.

De Gelderse vlag wappert fier met de wind mee.

Op de rivier tref je zowel pleziervaart als binnenscheepvaart aan. Door het mooie weer trekken veel mensen erop uit.

Bijna aan de overkant, waar aanzienlijk meer mensen gebruik willen maken van de veer. Ik trek verder door de Betuwe.

Het eerste dorpje die ik doorkruis is Indoornik. Met een paar trappen ben ik het dorpje (of is het een buurtschap?) alweer gepasseerd.

We passeren de Linge, een riviertje die door zowat de hele Betuwe stroomt.

Noordelijke entree van het Betuwse dorpje Zetten

Zetten daarentegen is met ongeveer vijfduizend inwoners een groter dorp. In 1005 ontstond dit dorp, toen nog onder bestuur van het Keulse bisdom. Tevens stichtte F.P.L.C. van Lingen hier omstreeks 1860 het eerste christelijke gymnasium van Nederland.

De eerste blaadjes van dit jaar verschijnen aan de fruitbomen. Wat voor vruchten zouden ze afgeven eigenlijk?

Station Andelst-Zetten

Tussen de Betuwse dorpjes Andelst en Zetten ligt jawel… station Andelst-Zetten! In 1882 werd de Betuwelijn, waaraan het stationnetje ligt, in gebruik genomen. Echter zes jaar later werd het gebouw opgeleverd. Nu stopt er per richting één boemeltreintje van Arriva per uur.

Het leegstaande, voormalige gemeentehuis van Valburg maar dit bouwsel staat in Andelst. Hij staat er al sinds 1965 maar in 2001 is is het een dependance van de gemeente Overbetuwe. Die is er ook weggetrokken, waardoor het pand verbouwd wordt voor ouderenzorg.

Op de rechterkant van de foto is de Hervormde Kerk te zien, waarvan de toren uit de 14e eeuw stamt. De kerk is gebouwd op een terp.

Andelst telt een krappe drieduizend inwoners,

Nog meer fruitboompjes! Deze zijn al in een verder stadium dan de boompjes die ik eerder tegenkwam.

Ik verlaat het dorp en ik peddel verder naar het volgende dorp.

Enkele minuten later beland ik in Herveld-Zuid. Het schijnt dat in de jaren ’60 en ’70 deze straat bekend stond om de langste winkel van Nederland, omdat er veel kraampjes en stalletjes waren die fruit aanboden.

Een idyllisch plaatje hier: een poesje zit de buurt te bewaken op de houten bank.

Slijk-Ewijk kom ik niet binnen, want mijn route loopt er net buitenom. Ik kom wél door het dorp Oosterhout, maar daar was niet echt veel te beleven.

Na zo veel kleine dorpjes gepasseerd te hebben vond ik het wel weer eens tijd om een grote stad aan te doen. Dag Betuwe, hallo Nijmegen!

Strikt genomen is dit Lent, alleen groeien Lent en Nijmegen tegenwoordig aan elkaar door alle nieuwbouwwijken.

Ook deze grote zandbak wordt bouwrijp gemaakt. De komende tijd is hier het uitzicht nog De Oversteek (de brug links op de foto) en de buiten gebruik gestelde energiecentrale Gelderland te bewonderen, totdat ook hier woningen staan. De kolencentrale staat al vijf jaar niets te doen.

Graafmachientje die zijn eigen werk te veel ziet worden en wegzakt in de grond. Voer voor archeologen van 500 jaar later misschien?

Skyline van het Nijmeegse centrum

Zie hier het zicht op het centrum van Nijmegen (althans een foto ervan). Links op de foto is de Stevenskerk te zien, achter het spoor. Ook torent de spoorbrug over de Waal uit. Daarnaast ligt trouwens een fietsbrug, de Snelbinder genaamd, maar dat eventjes terzijde.

De Waalbrug

Vanaf die fietsbrug heeft men een mooi uitzicht op de Waalbrug, een belangrijke verkeersader. De brug is belangrijk voor lokaal verkeer, dus bijvoorbeeld tussen Lent en Nijmegen, maar ook regionaal transport van en naar Arnhem gebruikt deze brug.

In juni 1936 opende niemand minder dan koningin Wilhelmina de Waalbrug, vijf jaar eerder werd begonnen met de bouw ervan. De boogbrug is 244 meter lang en rust op twee pijlers, iets dat uniek is in de techniekwereld. De komst maakte pont Zeldenrust overbodig. Als gevolg daarvan verloor de Waalkade aan de zuidoever van de Waal zijn economische waarde.

Het Nederlandse leger bombardeerde de Waalburg in mei 1940 opzettelijk in de hoop de Duitse opmars te blokkeren. Dit mocht niet baten; firma Krupp repareerde de schade in opdracht van de Duitse bezetters. In de tweede helft van 1944 kregen de geallieerden de brug weer in handen en het leek alsof er niets gebeurd was.

Tachtig jaar na het laatste grote onderhoud wordt de brug sinds 2019 weer gerenoveerd. Alles wat los en vast zit aan en op de brug wordt opgelapt, van straatlantaarns tot het brugdek, de ijzeren onderdelen en leuning enzovoort. Wanneer deze renovatieklus afgerond is, is nog niet bekend.

De Stevenskerk

De ‘geboorteplek’ van Nijmegen ligt aan de Waal. In 1230 kreeg Nijmegen stadsrechten, daardoor maakte de nederzetting een groeispurt door. Verder op de heuvel was onvermijdelijk, daar is de Stevenskerk een goed voorbeeld van.

De kerk, die vernoemd is naar de heilige Sint Stephanus, is grotendeels in de gothische stijl gebouwd, al zit er ook tufsteen in Romaanse stijl verwerkt in de onderste deel van de toren. De eerste delen werden gebouwd in de 13e eeuw, maar het grootste deel van de kerk kwam in de 15e en 16e eeuw tot stand.

In 1580 ontkwam ook deze kerk niet aan de Beeldenstorm. Protestanten gingen aan de haal met veel opsmuk en wijzigden het interieur radicaal. Veel kunstwerken, beelden en relieken verdwenen ook toen in 1591 de kerk definitief in bezit kwam van de protestanten.

Wat de tand des tijds wel heeft overleefd, is de graftombe van Catherina van Bourbon, deze tombe staat in het midden van het koor. Van Bourbon was hertogin van Gelre en ze stierf in 1469. Een deel van haar achtergebleven kostbaarheden waren gebruikt om de kerk te ‘upgraden’.

In de Tweede Wereldoorlog is de kerk grotendeels verwoest. Het duurde 25 jaar om de kerk te herstellen. In 1969 is deze religieuze plek heropend in het bijzijn van Prins Claus.

Boterwaag in Nijmegen aan de Grote Markt

Niet ver van de Stevinskerk vinden we het Waaggebouw – ook wel Boterwaag genoemd -, het grote gebouw aan de Grote Markt. Hier controleerde het bestuur van de stad of handelaren en kooplieden niet sjoemelden met gewichten, zoals ze dat regelmatig deden door bijvoorbeeld gewichten af te schaven.

Het gebouw is rond 1613 gebouwd in de Hollandse Renaissancestijl. Aan de rechterkant van de Boterwaag stond de officiële weegschaal (waag) die uitsluitsel bood over onenigheden tussen handelaren over gewichten. De grote poorten aan de voor- en achterzijde waren bedoeld voor de toegang van karren met producten die de waag moesten wegen.

Het uiterlijk van het Waaggebouw is door de eeuwen heen flink veranderd. Zo kwam er een zuilenrij in plaats van de bordestrap, echter later kwam die trap weer terug. Ook moest de Waag het jarenlang zonder dakkappeletjes doen, maar ook die kwamen terug tijdens de restauratie in 1886.

Het plein waar het Waaggebouw aan ligt, de Grote Markt, lag ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in het gebied dat het zwaarst getroffen was na het bombardement van Nijmegen.

Links op de foto staat overigens het gebouw van de Lakenhal, maar ik reis liever door naar het Valkpark.

Het Valkhofpark is een zeer oud park. In 1797 liet het Gelderse bestuur de burcht afbreken en ene tuinarchitect Zocher heeft het park ontworpen. Daarbij heeft hij enkele ruïnes laten staan om zo een romantische beleving bij de bezoekers op te roepen. Van Zochers plannen zijn echter weinig daadwerkelijk uitgekomen, behalve dat de ruïnes er nog altijd staan.

Daarnaast kan men genieten van een fijn uitzicht over de noordelijke regio. Bij goed weer (en dat was het eergisteren!) kan zelfs Arnhem en de Veluwe gezien worden! Bij deze: enkele mooie kiekjes van dit schitterende panorama.

Zicht op de Waal, Lent, de vier windturbines nabij Valburg en op de achtergrond doemt de Veluwe al op.

Zicht op de Waalbrug in de steigers, de twee kantoortorens van o.a. WTC in Arnhem, daar direct achter ligt trouwens Arnhem Centraal.

Tot zover die mooie plaatjes van dit uitzicht! Genieten kan je altijd doen maar ik moet doorfietsen.

De entree van Berg en Dal, nog gezien vanuit Nijmegen.

Berg en Dal is het laatste dorp voordat we de Duitse grens passeren. Dit dorpje ligt pal achter Nijmegen. De naam is afgeleid uit het heuvellandschap die dit gebied kent.

De Nederlands-Duitse grens.

Zonder enig ruchtbaarheid zichtbaar ligt hier de Duitse grens, tevens het dorp Wyler. Het is nogal een bijzondere situatie: de grenslijn ligt onder de grijze bestelbus op de foto. De weg rechts blijft in Nederland en voert naar Groesbeek, maar verkeer uit Berg en Dal richting Kleve moet hier links-rechts afslaan om de juiste kant op te gaan.

Tussen Berg en Dal ligt Kranenburg, dit ligt ongeveer in het midden tussen deze twee plaatsen.

De Duitse wegwijzers leiden mij naar een bijzonder fietspad. Het loopt namelijk over (en naast) een voormalige spoorlijn: de verbinding Nijmegen – Kleve, die in 1865 in gebruik genomen werd. Het was de eerste spoorverbinding van Nijmegen, pas jaren later was de stad aangesloten op het Nederlandse spoorwegnet. Na deze koppeling kwamen er internationale treinverbindingen tussen Rotterdam en Köln.

Het spoorverkeer op deze lijn groeide gestaag en daarom werd in 1911 een tweede spoor aangelegd. De groei en de uitbreidingen stokten enkele jaren later door de Eerste Wereldoorlog. De Tweede Wereldoorlog was funest voor deze lijn, doordat de spoorbrug bij Rhenen verwoest was. In 1961 werd daarom de tweede spoor op dit traject weer verwijderd; al het treinverkeer op deze lijn werd gestaakt in 1991.

Regelmatig komen er weer geluiden om de lijn te heropenen, maar volgens onderzoeken is er gering animo voor en zal deze verbinding niet meer rendabel zijn. Maar alsnog, hoop doet leven.

Sinds 2008 kan je de spoorlijn alsnog gebruiken, maar wel met getrainde beenspieren. Je kan namelijk ‘spoorfietsen’ over dit traject, in de volksmond draisine genoemd. Door te trappen breng je het karretje in beweging die het spoor volgt. Het kost wel meer tijd om naar Kleve te komen dan met een gebruikelijke trein, maar het is leuk als bijvoorbeeld een familie-uitje.

Acht kilometer lang hetzelfde uitzicht ongeveer, na een tijdje begint het te vervelen. Ik passeer kleine dorpjes en ook fiets ik tussen de weilanden door met de spoorlijn aan mijn linkerzijde.

Een goed begin van Kleve

Dit is een interessant gebied ten westen van Kleve. In dit gebied bevinden zich onder andere een dierentuin, een gedenkteken, tuinen uit de vroegmoderne tijd en een amfitheater.

Op de foto rechts, achter de bosjes, ligt de de dierentuin van Kleve. Het is een kleine zoo die onder meer de standaard kinderboerderijdieren herbergt, maar ook stokstaartjes en zelfs zeehonden zijn er te bewonderen. Tegen een kleine vergoeding kunnen bezoekers een bak met voedsel krijgen om dieren blij te maken.

Dit landschap kwam tot stand na de Vrede van Münster (1648), toen stadhouder Johan Maurits van Nassau-Siegen zijn verblijfsomgeving aan wilde passen. De Nederlander Jacob van Campen, ontwerper van Paleis Noordeinde en het Paleis op de Dam in Amsterdam, was verantwoordelijk voor de invulling van dit gebied. Vermoedelijk diende dit gebied als voorbeeld voor stratenpatronen in grote steden als Berlijn (Siegessäule) en Parijs (Champs-Elysees en Place de la Concorde)

Boven op de Springenberg staat de obelisk, de Kupferner Knopf. De Oostenrijkers hebben tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756 – 1763) een eerste, houten obelisk neergezet met een koperen bal erop. Waarschijnlijk was het kunstwerk een middel voor landmeters. In 1858 gaf de Pruisische keizer Friedrich Wilhelm IV opdracht tot het bouwen van de obelisk, deze keer van zandsteen. De koperen bal met adelaar, die aan de top van de obelisk zijn bevestigd, zijn een paar jaar geleden opgeknapt.

Het beeld onder het kapelletje is een beeld van Pallas Athene, althans het is een replica. Het origineel uit 1660 staat in het Museum Kurhaus, die vlakbij gevestigd is. Dit beeld is een geschenk van Amsterdam aan Johan Maurits van Nassau-Siegen, sinds 1647 stadhouder van Hertogdom Kleef.

Er is nog veel meer te vertellen over dit terrein, dat ga ik niet doen. Ik stop de camera terug in zijn tasje en voer de snelheid weer op op mijn fiets.

Dichtbij het centrum van Kleve is de Hogeschool Rhein-Waal gevestigd. Samen met de andere campus in Kamp-Lintfort verzorgt de onderwijsinstelling 25 bachelor- en 11 masteropleidingen. Het grootste deel van de studies zijn Engelstalig, om daarmee “een optimale voorbereiding op de internationale arbeidsmarkt” voor te bereiden.

Op deze campus studeren zo’n 7200 studenten met meer dan 120 nationaliteiten, die colleges volgen in 19 gebouwen.

Voordat de campus er neerstreek, lag er een haven aan het Spoykanal. De stille getuige is de kraan die nu werkloos op het terrein staat.

Mozaïekdieren liggen bij een mozaïekboek aan de rand van de campus.

“Wilkommen zur Stadtmitte von Kleve,” Danke schön.

Pittoresk winkelstraatje in het Kleve. Het is zondag + coronatijd dus alles zit potjedicht.

Denkmal des großen Kurfürsten

Vlakbij de oude binnenstad van Kleve tref ik dit standbeeld aan. Denkmal ders großen Kurfüsten. Een bronzen beeld van keurvorst Friedrich Wilhelm von Brandenburg, vanaf 1640 ook hertog van Kleve. Op de sokkel zijn aan elke kant een wapenschild te zien met twee portretten.

Aan deze kant is het wapen zichtbaar van Brandenburg. Links hangt het portret van Wilhelm de Rijke (hertog van Kleve; 1539 tot zijn overlijden in 1592) en rechts is het hoofd van Johann Sigismund afgebeeld (markgraaf van Kleve; actief 1572 – 1619).

Ik trek verder naar de andere kant van het stadshart.

Dit is het treinstation van Kleve. Nu het beginpunt voor de treinverbinding naar Düsseldorf, vroeger nog een tussenstop voor de trein naar Nijmegen. Ironisch genoeg staat het stationsgebouw nagenoeg leeg en staat er een bakkerswinkeltje naast.

Doodlopend spoor, het absolute eindpunt tegenwoordig. Achter mij staat op zo’n 150 meter het begin van de draisine-bahnhof met het spoor richting Groesbeek.

’t Is de hoogste tijd om Kleve tet verlaten en noordwaarts te trekken met als richting Emmerich.

De “Golden Gate von Nordrhein-Westfalen”

De Emmericher Rheinbrücke is met een overspanning van 803 meter de langste hangbrug van Duitsland! Het eerste verkeer reed over de brug in 1965 na veertig maanden bouwtijd. De twee pijlers zijn 77 meter hoog, waartussen 14 staaldraden hangen die per stuk zo’n 124 ton zwaar zijn. Deze brug zorgt voor een aansluiting tussen Kleve en Emmerich, die 10 kilometer van elkaar liggen.

Zonder deze brug doet men er veel langer over om de Rijn over te steken, want in de buurt is geen directe verbinding met de overkant. Soms gebeurt dat nog steeds, bij hevige stormen wordt de weg afgesloten voor vrachtverkeer en auto’s met aanhangers.

 

Het Rijnwater stroomt kalmpjes westwaarts richting Nederland.

 Vanaf die heuvel kwam ik eerder die dag,

 

De zon schijnt uitbundig vandaag, ideaal weer om zo’n grote ronde af te leggen. Ik geniet ervan met volle teugen, ook al druk ik de gedachte naar achteren dat ik nog flink wat kilometers af moet gaan leggen.

Even verderop fiets ik over de Rhijnspoorlijn, de oorspronkelijke naam voor het spoor dat Amsterdam verbindt met het Duitse Roergebied, via Utrecht en Arnhem. Een groot deel van de route ligt inderdaad parallel aan de Rijn. Op deze foto voert het spoor door het Duitse stadje Emmerich.

Meer Nederlandse dan Duitse plaatsnamen op het bord, dus het is overduidelijk dat ik in de grensstreek beland ben. De Achterhoek komt steeds meer op mij af.

De Duitse A3 richting Oberhausen ligt er verlaten bij deze zondagnamiddag. De windturbines vertellen mij dat de noordoostenwind geldt, dus lekker doortrappen met de wind in de rug.

De Grensbeek

Ik sta hier op de grens tussen Nederland en Duitsland. De grens loopt namelijk letterlijk door dit beekje. Hier is weer geen aandacht gegeven aan de landsovergang. Tevens sta ik pal voor de ingang van ‘s-Heerenberg.

Vanaf hier ga ik verder met het fietsknooppuntennetwerk. De fervente fietsers kennen ze wel, van die bordjes met een groen getal in een groen rondje. In Nederland zijn er ruim 8900 van zulke knooppunten, en ze zijn reuzehandig voor recreatieve fietsers. Ik zal even uitleggen hoe het werkt.

Simpel voorbeeld: Je wil een stukje fietsen en je plant een route via nummers 83, 85 en 04. Je volgt dan eerst de bordjes met een ’83’ erop, bij knooppunt 83 volg je de bordjes met ’85’ erop, bij knooppunt 85 pak je de bordjes met ’04’ erop. Zo kun je het zelf zo gek maken als je wil.

In Duitsland werkt het het net zo, alleen staan hier de witte nummers in rode bolletjes. Ook gebruiken ze in dit land geen aparte bordjes, maar monteren ze de route-aanwijzingen onder de wegwijzers.

NB. Vanaf knooppunt 45 – ten noordwesten van Oosterbeek – hield ik het voor gezien en koos ik het hazepad, eigenlijk meer de directe weg richting Ede. De vermoeidheid begon toe te slaan en de zonsondergang was ook al zo goed als afgerond. De knnoopuntenbordjes reflecteren nauwelijks dus dat vind ik een minpuntje.

Kasteel Huis Bergh

Het slot was in de Middeleeuwen eigendom van Gelderse edelen, met name van de familie Van den Bergh. Deze familie was erg actief in de kerk en staat, bovendien hadden de heren en graven veel kostbaarheden in Gelderland en andere gebieden in Zuid-Nederland. In de Tachtigjarige Oorlog koos de familie overigens de kant van de Spaanse koning, daarom werd het kasteel meerdere malen verwoest.

In de 18e eeuw kwam het kasteel in bezit van het Duitse koningshuis Hohenzollern-Sigmaringen. Via een Enschedese textielfabrikant, Jan Herman van Heek, kwam de vesting in de eerste helft van de 20e eeuw in handen van het lokale gemeenschap. Het landschap veranderde behoorlijk door toedoen van de Enschedeër.

Vele schilderijen herinneren aan de rijke geschiedenis van dit kasteel en zijn bewoners. Het was voornamelijk Van Heek die de kunstwerken bij elkaar bracht. Op deze manier geeft de collectie een aardig beeld hoe het leven in Noordwest Europa er in de Middeleeuwen eruitzag.

Ik rij er langs en ik vervolg mijn weg. Ik passeer de bossen bij Stokkum.

Vlak voor Stokkum staat de Duffels Möl.

Ik pak nog een stukje Duitsland mee. Dit zijn de bossen nabij Hoch Elten. Ook doorkruis ik Elten, om na een korte eet- en drinkstop weer verder te trekken naar de landsgrens.

…en hier kom ik Nederland weer binnen. Ik laat Duitsland nu achter me en met de wind ik de rug trap ik westwaarts.

Ik kom langs schitterende fietspaden. Dit is er een die leidt naar de dijk van de Oude Rijn, onder Babberich.

De Sint-Vituskerk staat al meer dan een millennium op de helling van de 92 meter hoge Eltenberg, een zijmorene die gevormd is in de laatste ijstijd. Dit katholieke kerkje telt meer dan vijfduizend leden en het gebouw is van verre afstand te zien. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de Nederlanden en de Tweede Wereldoorlog is deze kerk waar beschadigd geweest. Dit plaatje heb ik gemaakt met mijn telelens overigens.

Aangekomen in Oud-Zevenaar tref ik de Sint Martinuskerk aan. Deze kerk kreeg zijn huidige vorm in 1345. Toen stond deze parochie nog onder leiding van het patronaat in Kleve. In 1572 is de spits op een katholieke feestdag kapotgeschoten, dit gebeurde in de Tachtigjarige Oorlog. De spits stortte naar beneden en de val nam ook de rest van de kerk mee.

Maar de kerk werd spoedig weer hersteld, tot de Hollanders en Spanjaarden in de jaren 1598 – 1600 fel vochten in Zevenaar en omgeving. Het duurde na die strijd nog 250 jaar voordat de kerk helemaal herstelde.

Pelgrims uit de verre omgeving bezochten deze kerk om de Heilige Maagd Maria aan te bidden. Eeuwenlang was deze Sint Martinuskerk een bedevaartsoord. Tegenwoordig loopt het kerkbezoek terug, waardoor ook deze kerk in de verkoop gaat en kerkdienstbezoekers op zondagochtend naar Zevenaar moeten reizen.

Op de dijk tussen Loo en Westervoort kijk ik uit op de afvalcentrale van AVR en het heuvellandschap van de Posbank.

Een wijd uitzicht en de zon gaat langzamerhand onder op deze zwoele zondagavond.

Inmiddels ben ik met een ruime boog langs Westervoort getourd. De IJssel stroomt hier rustig noordwaarts en de zon zorgt voor een oranjeblauwe gloed. De hoge gebouwen uit de Gelderse hoofdstad doemen op uit de horizon.

Helaas heb ik Arnhem nog niet bereikt maar de zwakke zon zorgt ervoor dat goede foto’s lastig te maken zijn. Wellicht komt er binnenkort een vervolgdeel, er is nog zo veel moois te zien en te vertellen over dingen die ik onderweg aantref. Misschien tot de volgende kilometers…

Vergeet niet om opmerkingen of vragen te plaatsen in de comments, dat zal me een deugd doen. Bedankt voor het lezen!

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.