Het verhaal achter het nieuws (1)

Goed, de ontgroening van de opleiding is nu voorbij. Alle eerstejaars studenten van de journalistieke opleiding gaan nu voor het eggie schrijven. Dit kwartaal werkte elke student in een redactie met een eigen thema; zo mocht ik de jongeren in de Gelderse Vallei in de gaten houden. Ik maakte mijn debuut met een artikel over een middelbare school in Veenendaal. Zij gaan na de zomervakantie werken met laptops in de klas

Les op de laptop in Veenendaalse school

Mijn eerste opdracht was duidelijk: zorg dat je een mooi artikel schrijft over deze Veenendaalse school. Bij het nieuwsgaren stootte ik tegen dit bericht op de site van de school. Bingo! Na het overtuigen van de hoofdredactrice kon ik op stap. En dat ging ik. Op een koude vrijdagochtend ging ik naar het Christelijk Lyceum in Veenendaal. Na eerst een half uurtje verdwalen in de grote stad kwam ik er alsnog aan. Wel te laat, een slordige houding voor een journalist…

Gelukkig was de verantwoordelijke vrouw nog aanwezig. Samen zochten we een rustige plek op, en dat is de personeelskamer geworden. Ze antwoordde duidelijk, al was ze wel veel meer aan het woord dan ik. “Ach ja,” dacht ik, “beter te veel dan te weinig.” Interview was klaar, ik had genoeg informatie. Daarna heb ik drie leerlingen opgezocht. Het is nog wel moeilijk om kinderen te interviewen, het lijkt erop dat ze terughoudend zijn met het praten tegen onbekende personen.

In bus 88 (Veenendaal-Ede) heb ik alle op mijn kladblok genoteerde informatie doorgenomen en maakte ik al een artikeltje in mijn hoofd. Enthousiast thuisgekomen ben ik gelijk gaan typen, ik wilde er iets moois van maken. 600 woorden zijn eigenlijk nog te weinig voor zo veel input! Schrappen dus. Alle bijzaken heb ik buiten beschouwing gelaten.

Toen ik klaar was, en de passende foto’s geüpload waren, hoefde alleen een hoofdredactrice hem te controleren. Ik moest nog een paar kleine zaken aanpassen, maar dat was dan ook alles. Nu staat het dus online, iedereen (ja ie-der-een) kan hem zien! Zo had ik toch weer een euforiemomentje. Niet te lang, want de volgende deadline stond alweer vast.

Pallas Athene College wil Topsport-talentschool worden

Van dit werk houd ik meer: snelle en korte artikelen. Ik pak er eentje bij waarbij ik echt nieuws in handen kreeg.

Er moest een artikel van 100 woorden op de site staan. En weer iets met jongeren. So i did. Ik was nieuwsgierig hoe scholen en jongeren omgaan met topsporttalent. Ik heb rondgebeld op alle middelbare scholen en Pallas Athene College gaf aan dat ze zo’n topsport-traject hebben. Wel was het eerste contact met een persmannetje van die school. Na een beetje geduld en intensieve communicatie kon ik interviewen.

Een full-time docent aardrijkskunde, Daniël de Man, is sportcoördinator op de Edese school. Nadat ik daar aangekomen was en snel even mijzelf voorgesteld te hebben, kwam er nieuws naar voren: het Pallas Athene College wil een Topsport-talentschool worden. Dat is een school die contacten heeft met stichting LOOT (Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport), onderdeel van het  NOC-NSF.

Het is een kunst, maar ik slaagde erin om tijdens het interview vragen te verzinnen over de onderhandelingen met deze stichting. De voorbereiding kon de prullenbak in, want wat De Man vertelde was veel interessanter. Het was een complete verrassing, maar wel een leuke. En met veel nieuwswaarde. Dat kunstje zet ik vaker in, het nieuwsneusje blijft ruiken.

En na het tikken van het nieuwsbericht kwam er dit artikel uit, kort maar krachtig. En ik was de eerste outsider die ervan weet. Wat is journalistiek toch leuk!

Journalistiek boek: “De waarheid achter de vuurwerkramp” (Simon Vuyk)

Op de zonnige namiddag van zaterdag 13 mei 2000 begint in de Enschedese wijk Roombeek een klein brandje. Het lijkt onschuldig, de brandweer roept al na een kwartier dat de brand onder controle is. Maar niets is minder waar: even later loopt het uit de hand. Helemaal. Een half uur nadat de eerste rook (en vuurwerk) waargenomen is door buurtbewoners, vinden er zeer krachtige explosies plaats.

Experts vergelijken de laatste ontploffing met het exploderen van 5000(!) kg TNT, een zeer gevoelig springstof. Heel Roombeek is veranderd in een oorlogsgebied. Niets staat meer overeind, meer dan 20 doden en bijna 1000 gewonden.

Wat bleek nu uit Vuyks boek? De zaak is maar half onderzocht. De waarheid heeft de journalist Simon Vuyk achterhaald. Deels uit al bestaande notities van politieverhoren, voor een ander deel heeft Vuyk zelf ook onderzoek gepleegd. Daaruit komt naar voren dat o.a. een klusjesman het terrein vlak voor de brand betreden heeft. Bovendien lag er veel meer professioneel – en illegaal – vuurwerk dan toegestaan was.

Onder de papieren van SE Fireworks, het vuurwerkbedrijf in Enschede, was er ook een levendige zwarte handel. Het laatste en meest schokkende feit komt tevoorschijn in het laatste hoofdstuk naar voren: Den Haag had kunnen leren van een eerdere vuurwerkramp. In 1991 vond een soortgelijke explosie plaats in Culemborg, maar de conclusies van het onderzoek daarna zijn vergeten en verdwaald door de hoge mensen van o.a. Defensie en Justitie (autoriteiten en politici).

Zwarte rookwolken in een blauwe lucht: Enschede op 13 mei 2000.

Een vraag die ik mij hierbij stel is: “gebeurt dit vaker in Nederland?” De overheden zijn nalatig geweest, hebben de waarheid niet achterhaald. Hun waarheid is niet dé waarheid. Ik geloof niet dat deze ramp met zo’n omvang de enige keer is dat de Nederlandse overheid liegt (beetje hard gezegd, maar dat is het eigenlijk wel) en belangrijke feiten wil vergeten. Misschien niet op justitieel gebied, maar zijn er meer doofpotten die er wel zijn, en die wij niet weten? Een taak voor journalisten om dat te onderzoeken, de waakhond van de democratie tenslotte!

Ik vind het bizar doch goed om te zien dat een journalist zich écht ‘vastbijt’ in een zaak en alle details bij langsloopt. Alle belangrijke gegevens van de betrokkenen bij de ramp staan in het verhaal beschreven, natuurlijk wel met fictieve namen. Knap staaltje onderzoeksjournalistiek, ik hoop een voorbeeld voor de toekomstige documentairemakers of onderzoeksjournalisten. Verder dan je neus lang is, een belangrijke les die beginnende journalisten kunnen trekken uit dit boek.

“Kloppend nieuws kom je te weten door iemand te spreken”

“Het is donderdagmiddag 19 maart 2015. Buiten is het halfbewolkt, binnen zitten 50 eerstejaars in spanning af te wachten.” Zo opende ‘presentator’/docent Hans Pfauth de voorlaatste Journalistieke Arena. Meteen daarna kwam sidekick Hanneke Tijhof (tevens klasgenote) met dit filmpje. Louis van Gaal (oud-coach van het Nederlands Elftal) pakt de regie af van journalisten die interviews met hem hebben. 

Na het einde van dit filmpje werd de lestijd aan Sjoerd Mossou (spreek uit: Mossoe) geschonken.Hij heeft een simpele PowerPoint-slideshow achter zich klaarstaan met maar liefst 5(!) dia’s.

Over Sjoerd Mossou

Sjoerd Mossou is sportverslaggever voor het AD Sportwereld en dus gastspreker van deze Arena. Mossou studeerde journalistiek in Tilburg. Over de colleges spreekt hij niet veel, maar hij legt de nadruk op de stages die hij gedaan heeft.

Zijn eerste stage liep hij bij BN De Stem, de krant van Breda en omstreken. Netjes afgerond, maar niets mis mee. Zijn tweede stage beviel Mossou echter beter; in 1999 voelde hij zich meteen thuis bij het magazine Voetbal International. Van dat blad was De Snor (alias Johan Derksen) indertijd nog hoofdredacteur. Sjoerd heeft zijn studie wel afgemaakt, maar meteen daarna hield hij het nog 3 jaar vol bij VI, in de zin dat hij daar een baan had.

Na Mossous ontslag week hij uit naar Londen. “Het is gewoon een mooie stad.” In de Engelse hoofdstad deed hij klusjes voor VI en het Algemeen Dagblad, beide op freelancebasis. Tot op heden werkt hij nog voor (of bij) de AD Sportwereld, en dan met name legt hij de loep op de voetbaltak.

Tips voor de aankomende voetbaljournalist

Mossou begon te vertellen dat het voetbalplaneetje maar een kleine wereld is. “Eigenlijk tellen 20 clubs maar serieus mee, ” legde de journalist uit, “daar horen automatisch 20 voorzitters. Samen met ongeveer 50 trainers en een kudde voetballers kom je uit op zo’n 5 à 600 mensen,” legde Mossou uit.

Waarom ligt de focus van de sportwereld dan zoveel op voetbal? “De media zitten er verschrikkelijk bovenop.” Als voorbeeld vergeleek hij een voetbalveld met een schoolplein. “Stel je bent een student (voetballer) en overal lopen journalisten tussen je medestudenten en de pers ondervraagt je steeds. Bovendien staan er vele camera’s gericht op het plein. Dan weet je eigenlijk ook niet wat je moet doen.”  Daar heeft Mossou een goed punt, zo’n vergelijking kan je niet snel maken.

Sjoerd Mossou vertelt al ijsberend zijn verhaal. Foto: Geert Braam

Sjoerd Mossou vertelt al ijsberend zijn verhaal. Foto: Geert Braam

Dat is gelijk de reden waarom grote en minder grote voetbalclubs nu een persvoorlichter – of zelfs meerdere – hebben: de voetballers zelf weten er niet zo goed mee om te gaan. Toch is het volgens Sjoerd om met de voetballers zelf in contact te blijven, als het maar even kan. “Daar komt het nieuws vandaan, bij de bron zelf.”

Verder beveelde Mossou aan om als sportjournalist te beginnen/werken bij traditionele media zoals kranten en tijdschriften. “Daar is het nieuws het nieuwst. Websites zoals Voetbalzone.nl of Voetbalprimeur.nl ziet men nooit langs de lijn staan, nee, zij nemen het nieuws altijd over,” aldus de journalist. Een tweede reden is dat je roddels van feiten kan onderscheiden.

Mossou benadrukte dat contact met voetballers belangrijk is. “Zorg dat ze klaarstaan als je ze nodig hebt, en zorg ook dat ze op hun beurt jouw weer weten te vinden.” Alles draait om vertrouwen volgens Sjoerd. “Het kost tijd, je leert het wel stap voor stap.”

Oh ja, ten slotte nog slecht nieuws voor de voetbalvrouwen onder ons. Zij worden door de voornamelijk mannelijke wereld wel een beetje apart gezien, want “zo krijg je wel de aandacht van de voetballers” volgens Sjoerd over vrouwelijke voetbaljournalisten.

Afsluiting van deze Arena

Zoals gewoonlijk was er weer de nieuwsquiz. Alle vragen stonden in het teken van de Provinciale Staten-verkiezingen, die de dag ervoor werden gehouden. Marcel Alderliesten uit klas J1A was de gelukkige winnaar, want hij had 8 vragen goed, zelfs met gokken! (zal het goed doen in het casino denk ik)

Marcel Alderliesten met zijn I love PERS-shirt. Foto: Geert Braam

Marcel Alderliesten met zijn I love PERS-shirt. Foto: Geert Braam

Vervolgens kwamen alle genomineerden voor de Student van de Week naar voren. Sjoerd Mossou, de gast, mocht het oordeel uitspreken: het werd Henkjan van Beek. Henkjan is student, maar al zeer actief in het volgen van het amateurvoetbal. En dan voornamelijk in Apeldoorn en omstreken.

En toen was het pauze. Einde van deze blogpost.

Een blog over bloggen

Bloggen, dat is makkelijk nog niet. Na een half jaartje op mijn eigen houtje geblogd te hebben, starten dan nu komende tijd verschillende colleges over hoe men inhoudelijk kan bloggen. Eindelijk wordt er een concreet antwoord gegeven op de “hoe?”-vraag. Een klein overzicht van de eerste college in een reeks.

Ten eerste gaan we kijken hoe je een goede blogpost schrijft. Natuurlijk, een goede titel is belangrijk. Het is goed om een vraag te stellen aan het publiek, want mensen houden van antwoorden. Verder spreek de blogger de lezer aan op een formele manier. Hoi jij! Ook getallen doen het goed, volgens de PowerPoint-dia. Het antwoord op alles is toch 42.

Vervolgens volgt er een discussie over een ananas. Kreten als zonnige landen, SpongeBob en gezondheid vliegen over en weer. Maar wat blijkt: Prins Ananas is een rubriek van NRC. Ananassen, waar zijn we zonder.

nrc.nl/prinsananas

Ananassen zijn meer waard dan je dacht

Ananassen zijn meer waard dan je dacht

Nou ja, je niche vinden is oké, maar dit is toch wel een beetje ver gezocht vindt deze blogger. En daarmee ananas.

Een andere blogvoorbeeld is Jennie from the Blog, iemand die ver gaat met fashion en uiterlijk. Misschien wel leuk voor de mannelijke lezers/kijkers, maar het is een voorbeeld dat bloggen ook gevaarlijk kan zijn.

Kortom: bloggen is eigenlijk een uitgebreid prikbord, waarop je alles kan neerzetten wat je leuk vindt, of als je het nodig hebt. Je weet niet welke reacties je krijgt, maar het is aan jezelf hoe je ermee omgaat. Het is herkenbaar dat je blog onzichtbaar blijft voor onbekenden, wel is Twitter actiever (door middel van retweeten) dan Facebook.

We besluiten met een schema dat de samenhang tussen je verhaal, het artikel zelf en de sociale media, goed aangeeft.